De kandidaten werden verdeeld in twee groepen. Waarbij de ene groep 3 eetmomenten had en de ander 6. De dag totalen waren op basis van alle richtlijnen die voorheen zijn genoemd gelijk aan elkaar. Hieronder word het resultaat van deze studie in een tabel aangetoond.
De groep die frequenter at verloor wat meer vet en hield iets meer spiermassa vast. Dit verschil is in verhouding met de andere groep bijna onopmerkelijk. Dit was het geval bij de aanmaak van Ghreline en PYY. Deze hormonen zijn verantwoord voor het aanmaken van eetlust.
Op basis hiervan word de conclusie getrokken dat maaltijd frequentie niet relatief of relevant is bij het verliezen van vetmassa. Of dit ook zo is bij het bouwen van spiermassa is niet bekend. Wel speculeren de onderzoekers dat resultaten op een grotere schaal wat meer zouden kunnen variëren.